Portomarín, een zich naar nieuwer dorp met een grootse geschiedenis. Ooit was dit in de middeleeuwen een belangrijk punt voor de pelgrims. Net als wij wisten ze dat Santiago op een dag of drie/ vier dagreizen lag. Echter dat Portomarín bestaat niet meer. Het ligt ergens in de diepte van een stuwmeer. Daarom is de kerk steen voor steen afgebroken en weer opgebouwd en daar omheen. Werden nieuwe huizen te gebouwd. Dit plaatsje is nu ook een toeristisch trekpleister. Echter de Camino is heel. Slangrijk als broodwinning. Nu weet ik dat hoe dichter ik bij Santiago ga komen hoe erger dit wordt maar ik vind dat het toch wel opzienbarend dat er toch zoveel mensen kunnen leven van een pelgrimstocht/route.
Er zijn inderdaad toch wel Spaanjaarden begonnen aan alleen de 100 km. Vreemd dat deze mensen ,och zo ontzettend anders kunnen gedragen dan de ander pelgrims. Ook hier zitten er trouwens opvallend veel koppels tussen. Maar die slapen zo wie zo niet in albergue. Zij kiezen vrijwel allemaal voor hostels en hotels. Verder prima hoor. Ze lopen wel zelf.
En op zo’n miserige dag als vandaag, afwisselend lichte regen, kleine stortbuien, en zon, heeft het toch wat meer file lopen ook een grappige kant. Iedereen, ook ik, loopt toch in een regencape te fladderen. En die dingen hebben. Werkelijk alle kleuren van de regenboog. En dat ziet er best vrolijk uit.
Vandaag dus de 100 km grens gepaseerd. Maar niet bij het 100 km paaltje. Deze staat 5 kilometer te vroeg op de Camino. Nu is het nog ongeveer 90 kilometer.
Waarschijnlijk morgen en overmorgen weer goed weer en dan gaat het hier nat en koud worden. Enfin niets is zeker in Galicië en zeker het weer niet.
Ben wel erg moe en mijn knieën vinden het soms wel erg zwaar. Maar ook ik zal over vier of vijf dagen in Santiago de Compostela aankomen.